Zeeland werkt aan pandemische paraatheid. Het gaat om maatregelen waar we lang iets aan hebben. Zoals het ontwikkelen van strategieën om toekomstige uitbraken effectief te beheersen.

De COVID-19 pandemie heeft ons laten zien dat pandemieën onvoorspelbaar zijn. We moeten ons er opnieuw tegen kunnen wapenen als het onverwacht weer gebeurt.

Speerpunt kabinet: vergroten van de pandemische paraatheid

Met COVID-19 werd de wereld en zo ook Nederland geconfronteerd met een pandemie die grote gevolgen had. Het heeft ons laten zien wat dit betekent voor mensen, voor de economie en voor de samenleving als geheel. Daarom heeft het kabinet veel geld uitgetrokken om de pandemische paraatheid goed te organiseren.

Nederland moet beter voorbereid zijn op een volgende pandemie. Voorkomen moet worden dat:

  • sectoren gedwongen moeten sluiten;
  • de reguliere zorg moet worden afgeschaald;
  • de samenleving en haar burgers beperkt worden in hun vrijheden.

Daarom moeten virussen tijdig opgemerkt worden en uitbraken meteen aangepakt worden. En moet voor burgers én sectoren helder zijn wat ze moeten doen.

Investeren in infectieziektebestrijding

Daarvoor is onder meer nodig dat er geïnvesteerd wordt in de infectieziektebestrijding. Dit is het vakgebied dat zich bezighoudt met het voorkomen, signaleren en bestrijden van infectieziekten. Een taak die regionaal belegd is bij de GGD’en. Uiteraard in nauwe samenwerking met vele andere partners in de regio en op landelijk niveau.

Project ‘Zeeland pandemisch paraat’

GGD Zeeland werkt met het project Zeeland Pandemisch Paraat aan deze voorbereidingen voor de toekomst.

Landelijke Functie Opschaling Infectieziektenbestrijding (LFI)

De LFI is een landelijke crisisorganisatie. Samen met GGD’en en andere partijen uit de infectieziektebestrijding, andere departementen, veiligheidsregio’s en gemeenten gaat deze landelijke crisisorganisatie ervoor zorgen dat Nederland een toekomstige pandemie beter kan bestrijden. De LFI is ondergebracht bij het RIVM.

Meer informatie over de LFI vind je op de website van het RIVM.