Slaap

Toename slaapproblemen onder Zeeuwse jongeren

Van dit rapport bestaat ook een oudere versie.

Jongeren zijn gevoelig voor het ontwikkelen van een slaapprobleem. Hormonale veranderingen in de puberteit zorgen voor een verschuiving van de slaapfase naar een later tijdstip. Dat betekent dat jongeren vaak pas laat in slaap vallen en in de vroege ochtend nog niet voldoende zijn uitgerust. Naast de hormonale veranderingen spelen ook het gedrag en de sociale omstandigheden een belangrijke rol in het ontstaan van slaapproblemen. Er wordt meer tijd besteed aan sociale activiteiten, huiswerk en buitenschoolse activiteiten zoals sport en bijbaantjes. Ook besteden jongeren veel tijd aan sociale media en gamen. De druk en stress die kan ontstaan door de toegenomen en veranderde verwachtingen kunnen inslapen belemmeren. Studies lijken uit te wijzen dat een deel van de jongeren meer slaapproblemen ervaart dan voor corona. [1]  

De resultaten samengevat

  • 23 %

    slaapt niet zo goed of helemaal niet goed

  • 81 %

    voelt zich een paar keer per maand tot (bijna) dagelijks slaperig of moe overdag

Zeeuwse jongeren zijn in vergelijking met 2019 vaker slaperig of moe overdag en slapen minder goed (zie figuur 1). Bijna een kwart van de Zeeuwse jongeren slaapt niet zo of helemaal niet goed (23%). Acht op de tien (81%) voelt zich een paar keer per dag tot (bijna) dagelijks slaperig of moe overdag.

De meest genoemde redenen voor deze vermoeidheid zijn te laat naar bed gaan of te vroeg moeten opstaan (52%), gevolgd door moeilijk in slaap komen (36%), ‘s avonds of ‘s nachts nog televisie kijken, gamen of op de telefoon kijken (28%) en ’s avonds of ’s nachts liggen piekeren of zorgen maken over dingen (26%). 

Er is een significante toename in het aantal jongeren dat ’s avonds of ’s nachts ligt te piekeren of zich zorgen maakt over dingen: van 20% in 2019 naar 26% in 2021. Ook zien we een toename in televisie kijken, gamen of op de telefoon kijken (24% naar 28%), tijdens de slaap wakker worden of ’s nachts lang wakker liggen (17% naar 20%) en uit zichzelf ’s ochtends te vroeg wakker worden (11% naar 13%) (zie figuur 2).

In vergelijking met 2019 geven Zeeuwse jongeren minder vaak aan dat de reden van hun vermoeidheid is te laat naar bed gaan of te vroeg moeten opstaan (van 64% in 2019 naar 52% in 2021).   

Meisjes slapen minder goed dan jongens en zijn vaker slaperig of moe overdag (zie figuur 3). Als reden voor de vermoeidheid geven meisjes vaker aan ‘s avonds/’s nachts te liggen piekeren of zorgen maken over dingen (35% versus 16% jongens). Daarnaast geven meisjes ook vaker aan dat zij moeilijk in slaap komen (40% versus 32% jongens) en worden zij vaker wakker tijdens de slaap of liggen ‘s nachts vaak wakker (24% versus 15% jongens). Jongens geven vaker aan ’s ochtends uit zichzelf te vroeg wakker te worden (15% versus 12% meisjes).  

We zien geen grote verschillen in het niet goed slapen van leerlingen van verschillende onderwijsniveaus, maar wel in het overdag slaperig of moe zijn. Zo voelt 84% van de vwo leerlingen zich een paar keer per dag tot (bijna) dagelijks slaperig of moe in vergelijking met 77% van de vmbo-bk leerlingen. Bij havo leerlingen is dat 83% en bij vmbo-gt leerlingen 81%. De reden voor het overdag slaperig of moe zijn, is bij vwo leerlingen vaker piekeren of zich zorgen maken, moeilijk in slaap komen en te laat naar bed gaan of te vroeg op moeten staan.

Vierdeklassers slapen vaker slechter en zijn overdag vaker slaperig of moe dan tweedeklassers. Zo slaapt 26% van de leerlingen in klas 4 niet zo of helemaal niet goed en bij klas 2 is dat 21%. Overdag slaperig of moe zijn komt bij 86% van de vierdeklassers voor en bij 76% van de tweedeklassers.  

Interessante websites

Geraadpleegde bronnen, kijk voor meer informatie naar: 

  • [1] Nederlands Jeugdinstituut. Effect van corona op jeugd, gezin en jeugdveld. Een literatuuroverzicht. Utrecht: april 2021.