Wiet en hasj
Eén op de tien leerlingen in Zeeland heeft ooit wiet of hasj gebruikt (zie figuur 1). Dit is vergelijkbaar met het gemiddelde in Nederland (9%). Van de Zeeuwse jongeren heeft 5% recent (in de afgelopen maand) wiet of hasj gebruikt.
Hoe lager het onderwijsniveau van de leerlingen hoe meer ervaring ze hebben met wiet of hasj (zie figuur 2). Zo is te zien dat 14% jongeren op het VMBO basis-/kaderberoepsgericht (bk) ooit wiet of hasj heeft gebruikt in vergelijking met 4% op het VWO.
Bij recent (in de afgelopen 4 weken) wiet of hasj gebruik zien we alleen een verschil tussen VWO leerlingen en leerlingen van de overige onderwijsniveaus, niet tussen VMBO en HAVO leerlingen.
Ook valt op dat jongens vaker wiet of hasj hebben gebruikt dan meisjes. Dit geldt zowel voor tweedeklassers als vierdeklassers (zie figuur 3). Van de jongens in klas 2 geeft 3% aan ooit wiet of hasj te hebben gebruikt, bij meisjes van die leeftijd is dat 2%. In klas 4 zien we dat 19% van de jongens en 13% van de meisjes dit ooit hebben gedaan.
Ten slotte zien we dat jongens in klas 4 vaker recent wiet of hasj gebruiken dan meisjes in klas 4: 11% heeft recent wiet of hasj gebruikt in vergelijking met 6% van de meisjes in klas 4. Het recent gebruik van wiet of hasj in klas 2 ligt zowel bij meisjes als jongens beduidend lager, rond de 1%.