Jongeren krijgen meer kennis over hun eigen lichaam, relaties en seksualiteit, worden zich bewust van verschillen in normen en waarden, leren zelf verantwoorde keuzes te maken en respectvol met elkaar om te gaan. Als leerlingen eraan toe zijn, leren ze op een positieve manier uiting te geven aan seksualiteit en deze op een veilige, prettige en gewenste manier vorm te geven.
Seks en condoomgebruik
Ruim driekwart van de Zeeuwse jongeren (77%) geeft aan wel eens verliefd te zijn geweest, 10% geeft aan wel eens seksuele gemeenschap te hebben gehad. In klas 4 geeft 16% van de leerlingen dit aan en in klas 2 is dit 3%. Vmbo-leerlingen (12%) geven vaker aan seks te hebben gehad in vergelijking met havo- en vwo-leerlingen (7%). Van de jongeren die wel eens geslachtsgemeenschap hebben gehad heeft slechts 44% altijd condooms gebruikt. Er zijn geen verschillen in condoomgebruik voor gender, klas of onderwijstype.
Eerlijk vertellen op school
Slechts 9% van de Zeeuwse jongeren denkt dat als een jongen of een meisje homoseksueel (of: homo of lesbisch) is, hij/zij dit eerlijk tegen iedereen zou kunnen vertellen op school. Dit percentage is afgenomen ten opzichte van vorige jaren (zie figuur 1). Ruim een derde (35%) denkt dat je dit alleen tegen vrienden zou kunnen zeggen, 24% denkt dat je dit niet eerlijk op school kunt zeggen en 32% weet niet of je dit eerlijk kan vertellen.
Vierdeklassers (10%) en havo- en vwo-leerlingen (10%) denken vaker dat je dit eerlijk tegen iedereen op school kunt vertellen dan tweedeklassers (7%) en vmbo-leerlingen (7%). Meiden, vierdeklassers en havo- en vwo-leerlingen denken vaker dat je dit eerlijk tegen vrienden kunt vertellen (zie figuur 2). Jongens (27%) en vmbo-leerlingen (30%) denken vaker dat je dit niet eerlijk op school kunt vertellen dan meiden (20%) en havo- en vwo-leerlingen (18%).
Mening transgender
Een kwart van de Zeeuwse jongeren (25%) vindt het normaal dat iemand transgender is: een meisje die zich een jongen voelt of een jongen die zich een meisje voelt. Ongeveer de helft van de jongeren (49%) vindt dit raar (een beetje tot erg) en 25% vindt dit verkeerd. In vergelijking met 2019 en 2021 zijn jongeren het minder normaal en vaker verkeerd gaan vinden (zie figuur 3).
Er is een groot verschil tussen hoe jongens en meiden kijken naar transgenders (zie figuur 4). Zo vindt 38% van de meiden het normaal dat iemand transgender is in vergelijking met 12% van de jongens. Meiden geven ook minder vaak aan transgenders verkeerd te vinden (13%) dan jongens (38%). Havo- en vwo- leerlingen geven eveneens vaker aan transgenders normaal te vinden (29%) en minder vaak verkeerd (22%) ten opzichte van vmbo-leerlingen.