Welbevinden Weerbaarheid en veerkracht

Weerbaarheid en veerkracht

Jongens veerkrachtiger dan meiden

Van dit rapport bestaat ook een oudere versie.

Weerbaarheid is de basis voor welbevinden en een goede mentale gezondheid [1]. Een weerbare jongere heeft meer zelfvertrouwen en kan beter voor zichzelf opkomen, beter grenzen stellen en beter weerstand bieden tegen groepsdruk. Ook kunnen zij vaak, al dan niet na een periode van experimenteren, op latere leeftijd gezondere keuzes maken over hun eigen leefstijl. Veerkracht is het vermogen om met stress en tegenslagen om te gaan. Een veerkrachtige jongere zal sterker uit een stressvolle gebeurtenis of periode komen.

Weerbaarheid, veerkracht en vertrouwen in de toekomst

Het grootste deel van de Zeeuwse jongeren (87%) is voldoende weerbaar, iets minder vaak dan gemiddeld in Nederland (89%). Jongeren zijn minder vaak voldoende weerbaar dan in 2019 (89%) (zie figuur 1). 

Slechts de helft van de Zeeuwse jongeren heeft veel vertrouwen in hun toekomst (rapportcijfers 8 of hoger) (51%), twee derde herstelt na een moeilijke periode meestal weer snel (65%) en slechts vier op de tien jongeren vindt het makkelijk om stressvolle gebeurtenissen te doorstaan (41%) (zie figuur 2).
Zeeuwse jongeren wijken qua veerkracht niet af van Nederlandse leeftijdsgenoten, wel hebben ze minder vaak veel vertrouwen in de toekomst (Zeeland 51% versus Nederland 53%).

Meiden zijn vaker onvoldoende weerbaar (17%) dan jongens (8%). Ook zijn jongens veerkrachtiger. Ze herstellen vaker weer snel na een moeilijke periode (75%) dan meiden (55%) en vinden ze het minder moeilijk om stressvolle gebeurtenissen te doorstaan (52%) dan meiden (29%) (zie figuur 3). Daarnaast hebben jongens (60%) vaker veel vertrouwen in de toekomst (rapportcijfer 8 of hoger) dan meiden (42%). Meiden (15%) geven vaker aan weinig tot geen vertrouwen in de toekomst te hebben (rapportcijfer 5 of lager) dan jongens (10%) (zie figuur 3).

Ook vmbo-leerlingen zijn minder weerbaar en veerkrachtig en hebben minder vertrouwen in de toekomst in vergelijking met havo-vwo leerlingen. Zo is 14% van de vmbo-leerlingen onvoldoende weerbaar, heeft 15% weinig of geen vertrouwen in de toekomst (rapportcijfer 5 of lager) en herstelt 62% meestal na een moeilijke periode weer snel. Bij havo-vwo leerlingen zijn de percentages iets gunstiger: 11% is onvoldoende weerbaar, 10% heeft weinig of geen vertrouwen in de toekomst en 67% herstelt na een moeilijke periode weer snel. Wat betreft het omgaan met een stressvolle gebeurtenis zien we geen significante verschillen in onderwijstype (zie figuur 4).

Sociale steun

 

Sociale steun van familieleden, vrienden, leraren en andere volwassenen draagt bij aan het welbevinden en de gezondheid van jongeren. Jongeren die met hun verhaal bij iemand terecht kunnen, zijn veerkrachtiger en beter bestand tegen stress. Ze hebben meer kans om op te groeien tot gezonde volwassenen [2]. Het hebben van een goed sociaal netwerk kan daarnaast onder andere het gevoel van eenzaamheid verminderen. Het merendeel van de Zeeuwse jongeren (96%) kan bij iemand terecht bij problemen of als hij of zij ergens mee zit. Landelijk zien we hetzelfde beeld. Dit geldt voor alle Zeeuwse jongeren, wel verschilt het per groep bij wie de jongere terecht kan.

Van de Zeeuwse jongeren kan 80% terecht bij ouder(s) of verzorger(s), 66% bij vriend(en) of vriendin(nen) en 34% bij andere familieleden (zie figuur 5).

Driekwart van de meiden kan terecht bij vrienden (76%), tegenover iets meer dan de helft van de jongens (56%). Meiden kunnen ook iets vaker bij een hulpverlener terecht (11%) vergeleken met jongens (8%). Jongens kunnen juist vaker bij ouders (87%) of andere familieleden (37%) vergeleken met meisjes (respectievelijk 73% en 31%). Een op de vijf jongeren kan terecht bij een volwassene op school, havo-vwo leerlingen (22%) iets vaker dan vmbo-leerlingen (17%). Ook kunnen havo-vwo leerlingen vaker terecht bij hun ouders, vrienden of andere familieleden dan vmbo-leerlingen.
Naarmate leerlingen ouder worden lijken hun vriendschappen hechter te worden: vierdeklassers kunnen vaker bij hun vrienden terecht (70%) dan tweedeklassers (62%).

Dat de meeste jongeren bij iemand terecht kunnen is heel positief. Wel is er extra aandacht nodig voor de bijna een op de twintig jongeren die bij niemand terecht kan. Deze groep jongeren is erg kwetsbaar.

Geraadpleegde bronnen, kijk voor meer informatie naar: 

Meer weten? Neem contact met ons op: