Mensen worden via verschillende bronnen blootgesteld aan PFAS. Het is al langer bekend dat wereldwijd PFAS bij mensen in bloed en moedermelk terug te vinden is. Hoeveel PFAS iemand binnenkrijgt en hoeveel daarvan in het bloed of de moedermelk terechtkomt, kan verschillen per situatie.
In 2022 onderzocht de Vrije Universiteit Amsterdam bij tien vrouwen uit de regio Dordrecht of zij PFAS in hun moedermelk hadden. Bij alle tien de vrouwen bleken er inderdaad PFAS in de moedermelk te zitten. De hoeveelheid PFAS in de melk lag wel ónder de grenswaarde van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid. Die grenswaarde geeft aan welke blootstelling geen gezondheidsrisico’s geeft en dus nog veilig is.
De gemeten PFAS-concentraties zijn daarom geen aanleiding voor het RIVM om te adviseren korter of geen borstvoeding te geven. De voordelen van borstvoeding zijn namelijk erg groot en wegen op tegen de nadelen ervan. Het algemene GGD-advies blijft daarom om zes maanden of langer borstvoeding te geven. In het landelijke PFAS programma wordt hier extra aandacht aan besteedt.